Wie Fleur Jong in actie zag tijdens het verspringen op de WK in Parijs, moet af en toe gedacht hebben dat ze met een wiskundig probleem bezig was. Na elke sprong kwam het meetlint uit haar tas, om het startpunt van haar sprong nog preciezer bij te stellen. En telkens maakte ze de nodige aantekeningen.

Meten is weten is een cliché dat zeker op Fleur van toepassing is. Nadat alle atleten hun startpunt voor het verspringen hebben uitgezet, wordt het meetlint dat door de wedstrijdleiding neergelegd is weggehaald. En dus heeft Fleur haar eigen lint. ‘Tijdens een van mijn eerste wedstrijden zei mijn coach Guido Bonsen: ‘Het gaat goed, begin iets naar achteren. Ongeveer een voetje. Maar … Hoeveel is een voetje? Ik loop op twee blades, dus: wat is een voetje? De meeste atleten doen het op gevoel, maar voor mij werkt dat niet. Het moet kloppen; dan heb ik er pas vertrouwen in. En dus doe ik het met een meetlint. Niet met voetjes of kleine stukjes.’

Ongeldig
Op de WK was het wel nodig dat de 27-jarige para-atlete het startpunt van haar sprong goed bepaalde. Na haar eerste twee sprongen ging bij de jury de rode vlag omhoog: ongeldig. En daardoor móest de derde sprong geldig zijn, of Fleur lag uit de finale. Alleen de beste acht verspringsters mogen door in de strijd om de medailles en nog eens drie pogingen doen. ‘Ik was al nerveus voor het begin. Dit was toch het moment dat ik het wilde laten zien. Niet zozeer “ik móet dit doen”, maar ik wilde heel graag laten zien hoe ver ik kan springen; hoe vet, cool en gaaf de sport is. Eigenlijk wilde ik gewoon te veel tegelijk.’

(lees verder onder de foto’s)

Na het nodige gillen en vloeken bedenkt ze met haar coach een plan: ze start een halve meter verder naar achteren. Ruim voldoende om níet op de rode plasticine balk te komen – goed voor een ongeldige sprong – en ook ruim voldoende om toch door te mogen naar de drie finale sprongen. ‘Het was iets nieuws voor me’, zegt Fleur. ‘Normaal zet ik in de eerste poging al een goede afstand neer, nu maakte ik het veel te spannend. Ik moest aan de Duitse Malaika Mihambo denken. Zij is Olympisch kampioen. En toen ze in 2019 wereldkampioen werd, waren haar eerste twee sprongen ook ongeldig. Bij haar derde afstand sprong ze 7,30 meter; nog altijd de verste sprong ooit. Dus echte kampioenen hebben dat ook wel eens. Als ik een echte kampioen wil worden, moest ik dat dus ook kunnen.’

Knappe afstand
De derde sprong, met de start een halve meter naar achteren, levert een afstand van 6,17 meter op. Goed voor de leidende positie in de wedstrijd en zeer waarschijnlijk ook voor goud. Want geen van Fleurs concurrenten heeft ooit zo ver gesprongen. ‘Toen kreeg ik zin om écht te gaan verspringen’, glundert Fleur in de mixed zone onder het Stade Charléty. ‘Qua aanloop zat ik echt goed. Ik wilde heel ver springen, of anders maar ongeldig. Dan zit je op het randje en dus sprong ik daarna nog twee keer ongeldig. Uiteindelijk was mijn vijfde sprong met 6,28 meter het verst. Al maakt de afstand op een WK eigenlijk niet uit. Het gaat om winnen. Maar dat wilde ik wel doen met een knappe afstand waar ik trots op kan zijn. En dat heb ik gedaan.’

En dus is Fleur nu regerend paralympisch kampioen, Europees kampioen én wereldkampioen. Die laatste titel ontbrak nog op haar erelijst. Is ze dan nu een echte kampioen? ‘De paralympische titel is het hoogste, maar dit maakt het setje wel af. Het is toch geschiedenis: ik heb ze nu alle drie. Ja, misschien maakt dit me wel een echte kampioen. Een complete kampioen.’

Tekst: Robin Wubben/ParaWatcher
Foto’s: Mathilde Dusol, Marcus Hartmann

Share This