In Londen hadden we er vijf, in Rio vier en in Tokio nog drie. Komende zomer in Parijs heeft Nederland géén rolstoelatleten in actie op de paralympische atletiekbaan. Hoe komt dat eigenlijk?

De vraag werpt zich als vanzelf op in het zonnetje tijdens de Open Nederlandse kampioenschappen para-atletiek. Voor de derde keer deze middag zie ik wheeler Lito King Anker racen tegen Thomas van Hulst. Verder is de baan in Vught leeg. Anker is de beste. Drie keer. In een tijdsbestek van amper drie uur wordt hij bij de ‘rolstoelgebonden atleten’ – oude term, als je het mij vraagt – Nederlands kampioen op de 400, 800 en 1.500 meter. Maar toch gaan we Anker niet terugzien in Parijs. Daar is de voormalig rolstoeltennisser niet goed genoeg voor. Andere kandidaten zijn er niet. Rolstoelraceatleten zijn in ons land dun gezaaid. Ja, natuurlijk hebben we Jetze Plat, die met de besten mee kan in de marathons. Maar hij heeft geen ambities op de baan; afstanden tot 5.000 meter zijn voor hem te kort.

Toen ik in 2012 naar Londen ging voor mijn eerste Paralympische Spelen, had Nederland liefst vijf wheelers in actie. Desiree Vranken en Amy Siemons waren bij de vrouwen goed voor respectievelijk brons en twee zilver. Bij de mannen kwamen Henk Schuiling, Stefan Rusch en Kenny Weeghel in actie; Van Weeghel pakte een zilveren plak. Vier jaar later werd hij paralympisch kampioen op de 400 meter en in Tokio reed de Eindhovenaar zijn laatste paralympische races. Na zes Paralympische Spelen zette hij een punt achter zijn carrière.


Dit verhaal is een ingekorte preview van de ParaWatcher Post, die ik wekelijks verstuur. 

Geen nieuwsbrief met nieuws, maar een mail met elke week een verhaal met ruimte voor diepgang, achtergronden, reportages, het verhaal achter het nieuws, achter de prestaties en achter de sporters. Geschreven of gesproken, net wat past. En dat komt dan dus gewoon direct in je mailbox.

Je kunt kiezen voor een gratis abonnement, of voor de premiumversie (5 euro per maand). Aanmelden voor de mail? Dat kan hier. En meer informatie vind je hier.

Foto: Bob Martin/OIS