Een bezoekje aan de bocciaselectie was tot nu toe een feest der herkenning. Louter bekende gezichten – hoi Daniel, hoi Barend, hoi Judith, … – in een klein zaaltje in Groesbeek. Maar sinds de eerste paralympische deelname in 2016 is alles anders. Het team is verhuisd van de heuvels rond Nijmegen naar hoofdstad Amsterdam. En de doelstellingen zijn meeveranderd. 

De route naar Tokio 2020 wordt anders dan die naar Rio 2016. Toen was alles nieuw, nu wordt er iets van het team verwacht en ‘moet’ er gepresteerd worden. Dit jaar kan het team zich kwalificeren. Een plaats in de top-tien van de wereldranglijst aan het einde van het jaar betekent een ticket naar Tokio. Nederland staat nu vijfde en, zoals bondscoach Joep Pelsser zegt: als het team presteert zoals het kan, is in de top-10 blijven zeker haalbaar.

Hét doel is om een team in Tokio te krijgen; net als drie jaar terug in Rio. En plaatst het team (handicapklasse BC1/BC2) zich, dan zijn er ook individuele tickets binnen: eentje in de BC1, eentje in de BC2. Daarnaast zijn er individuele tickets te verdienen. “We gaan als boccia sowieso naar Tokio”, durft Joep wel te zeggen. “De vraag is met hoeveel spelers. De ambitie is natuurlijk om met een team te gaan. We zijn misschien nog geen medaillefavoriet, maar we kunnen daar wel naartoe groeien. Thailand en Japan steken er in onze klasse wel bovenuit, maar daarna heb je een grote groep landen die ook mee kunnen doen om de medailles. Sowieso zit de top-14 heel dicht bij elkaar. Het komt op een paar ballen neer.”

BEKENDE NAMEN

Het team dat zich moet gaan plaatsen voor Tokio 2020, bestaat voorlopig uit bekende namen: Daniel Perez, die individueel zilver won in Rio, Judith Bulthuis en Bernd Meints. Grote ster in dit team is de nu 37-jarige Perez. Goed voor medailles op EK’s, WK’s en dus op de laatste Paralympische Spelen. “Ja, boccia hangt in Nederland heel erg aan Daniel”, erkent Joep. “Dat is ook logisch. In een team van drie is elke speler belangrijk. Als je Ronaldo bij Real Madrid weghaalt, zie je wat er gebeurt. In ons team is Daniel als sterspeler heel belangrijk, vanwege zijn ervaring en strategisch inzicht. Maar als je kijkt wie de belangrijkste ballen maken, scoren Bernd en Judith hoger.”

Foto: Mathilde Dusol.

Dat laatste is volgens Joep logisch: “Zij zijn minder beperkt dan Daniel. Zij zijn BC2-spelers, Daniel is een ontzettend goede BC1. Als je naar andere landenteams kijkt, hebben die een BC1-speler voor de makkelijke ballen. De BC2’ers doen daar het zware werk. Bij ons is onze BC1 zó goed, dat hij ook de moeilijke ballen voor zijn rekening kan nemen. Daarom ligt het niveau binnen het team ook zo dicht bij elkaar. Eigenlijk zijn ze alle drie belangrijk; ze kunnen niet zonder elkaar.”

ERVARINGSSPORT

Maar die jonge nieuwe spelers die nu bij het team meetrainen? Kunnen we die al in Tokio verwachten? “Nee”, zegt Joep gedecideerd. “De weg naar het podium is lang. Bij boccia is het ondenkbaar dat je iemand op een talentdag ontdekt en dat ‘ie twee jaar later op een WK staat. Onze talenten richten zich echt op Parijs 2024 en verder. Boccia is echte ervaringssport. Zowel tactisch, fysiek als in het omgaan met druk vraagt de sport veel. Maar zodra je die ervaring hebt, kun je lang mee.”

Foto: Mathilde Dusol

Opnieuw is sterspeler Perez het bewijs. Na Rio 2016 kreeg hij te maken met de nodige fysieke problemen, waardoor hij niet alles heeft kunnen meetrainen. Joep: “Maar als hij een paar maanden fit is, is hij een WK wel weer écht goed. Als je het spelletje snapt, kon je zo’n tegenslag aan. Natuurlijk; er zijn jonge jongens die harder gooien, maar die kunnen het fysiek nog niet een toernooi lang volhouden, of zijn tactisch niet zo sterk. Hard gooien creëert extra mogelijkheden, maar is niet dé weg naar succes. Slimmigheid en tactisch inzicht zijn veel belangrijker.”