“Gewonnen met groot verschil … had niet alles hoeven geven … wel gedaan … gaat niet alleen om dit goud … groter doel … Tokio 2020.” Zo liep ongeveer het gesprek met schoolslagspecialist Simon Boer na afloop van zijn finalerace. Simon oogt altijd zelfverzekerd, vrolijk, goed voor een fijne babbel mét inhoud. Dat blijkt ook nu.

“O ja…”, zegt hij als ons gesprek bijna klaar is. “Wat ik toch ook nog wel even wil zeggen…” Ik zie hem vechten tegen zijn tranen. Ik ken het verhaal van zijn moeder, die in 2014 overleed. En denk dat hij daar iets over wil zeggen. Zwemmen sleepte hem door die periode heen. Zijn bronzen plak op de WK in 2015 zag hij als het eerste lichtpuntje na haar overlijden.

Maar nee, hij zegt iets totaal anders. “Deze is ook voor Duncan en Manon.” Zwemcollega’s Duncan van Haaren en Manon Vermariën dus.

De tranen verrassen Boer zelf ook. “Weet je wat het is … Je komt hier als een team, je traint als een team. En dan vind ik het gewoon moeilijk dat zij door de nieuwe regels worden uitgekeurd en er nu niet bij zijn. Ze trainen de laatste vier maanden gewoon net zo hard door, ondanks dat ze wisten dat ze niet naar de EK zouden gaan. Dat doen ze om ons te steunen, om ons te stimuleren.”

Classificatieregels
Afgelopen jaar werden de classificatieregels door het Internationaal Paralympisch Comité aangepast. Het zorgde voor onzekerheid. Sommige zwemmers kwamen ineens in een andere handicapklasse terecht, of werden helemaal uitgekeurd. Vooraf was er dan ook geen zinnig woord te zeggen over de uitslagen tijdens de EK. Bondscoach Sander Nijhuis zei daarover voorafgaand aan de EK: “We weten niet wat er op de laatste dag nog gaat gebeuren, wie er ineens nog in een andere klasse terechtkomt. En of diegene onze zwemmers dan net van goud naar zilver stoot, of zelfs van het podium af.”

Het betekende in elk geval dat Van Haaren en Vermariën wel aan de limieten hadden voldaan, maar vervolgens door de nieuwe regels buiten de boot vielen. Boer: “Ik denk daar over na en op zo’n moment als dit, raakt me dat. En waarom? Het zit continu in mijn hoofd. Ik heb ook hier nog contact met ze, het is heel bijzonder hoe ze ons hebben gesteund. Ze hadden hier gewoon bij moeten zijn. Dan hadden we dit samen kunnen vieren.”