Waar ik vorige week met bondscoaches Arno Mul (atletiek), Sander Nijhuis (zwemmen) en Eelke van der Wal (wielrennen) sprak over ‘slots’, de toegangsbewijzen voor atleten voor de Paralympische Spelen, focussen we ons deze week op de slots voor Tokio. Hoeveel startbewijzen heeft Nederland al verdiend, hoeveel sporters hebben er voldaan aan de kwalificatie-eisen en wie kun je dan als coach wel en niet meenemen?

Disclaimer: heb je deel 1 van het gesprek over ‘slots’ gemist, luister hier die aflevering dan eerst. Dat maakt dit gesprek beter te begrijpen.

Dit gesprek werd een discussie over het begrip toppers en subtoppers, over het thuislaten van potentiële medaillewinnaars en kampioenen en ook over hoe je als coach uiteindelijk kiest wie er wel en niet mee kunnen naar Tokio. Simpel gezegd: de regels zijn zó duidelijk dat aan het einde van het kwalificatietraject niet de coach, maar de sporters de selectie bepalen. 

Foto: Mathilde Dusol

“Wat ik er als coach van vind, is niet zo interessant”, blikt Sander vooruit op ‘zijn’ selectiemoment. Op 11 april maakt hij het team voor Tokio bekend. “Ik hoef daar geen keuze in te maken. De regels zijn zo duidelijk, dat iedereen in kan vullen wie er uiteindelijk wel en niet meegaan.”

Luister het hele gesprek (22:18 min) hierboven, of via een van de bekende podcastkanalen.

Foto’s: Mathilde Dusol