Bo Kramer maakte in 2014 haar debuut in het Nederlands team. Als 16-jarige. In de zomer van 2016 ging ze fulltime trainen, om in Rio de Janeiro brons te winnen. Een teleurstelling voor de speelsters die jaren aan hun gouden missie werkten; voor Kramer een medaille om supertrots op te zijn. Zij kende niet het gevoel van brons op de Spelen van 2012, dat vier jaar later goud moest worden. Of de frustratie van het brons op de WK in 2014. Ze was er wel bij toen de ploeg in 2015 de EK-finale verloor van aartsrivaal Duitsland, maar voor Kramer was dat haar eerste grote toernooi; meteen goed voor een medaille.
Dat herhaalde zich op de Paralympische Spelen. Haar stralende glimlach tussen alle strakke koppies; het was een wat vreemd gezicht daar in Rio de Janeiro. Ze wist er ook niet zo goed raad mee. “Om op mijn eerste Paralympische Spelen een medaille te winnen, daar ben ik heel erg blij mee”, glunderde ze met het brons stevig in haar handen. “In Londen dachten de oudere speelsters er ook zo over. Nu is het voor hen anders.”
… lees verder onder de foto …
Kramer heeft één doel. Nee, dat is niet ‘goud in Tokio’. Het g-woord lijkt voor de rolstoelbasketbalsters sowieso verboden terrein sinds Rio 2016. Voor die tijd schreeuwden ze van de daken dat ze voor goud zouden gaan. Nu niet. Ook Kramer niet. Het doel dat Kramer wél heeft?
De beste van de wereld worden.
Voor haar nu nog geen plek in het All Star Team op de WK in Hamburg. En ze werd ook niet verkozen tot Most Valuable Player. Maar wie ‘Bo 2.0’ in actie zag, zag dat het niet meer te vergelijken is met Rio 2016. Ze is veel sterker en belangrijker voor het team. Van center is ze meer guard geworden. Ze brengt de bal, beslist en bepaalt. Heeft veel meer verantwoordelijkheid. Zet veel meer de lijnen uit op het veld, schreeuwt en coacht waar ze kan.
“Eerst was ik nog het broekie, alles wat ik deed, was goed”, lacht ze – nu met WK-goud in haar handen. “En als ik nu iets verkeerd doe, dan hebben we een probleem. Daar heb ik heel erg aan moeten wennen. En dat krijg ik ook te horen. Soms vind ik dat lastig. Maar door dit soort belangrijke wedstrijden te spelen, wordt je echt beter. Dan gaan we als team, en ik als speelster, hele grote stappen zetten.”
… lees verder onder de foto …
Sterker team
Kramer is gegroeid, maar ook het team is totaal anders dan twee jaar terug. De helft van het team is vervangen – al dan niet noodgedwongen door het stoppen van een aantal speelsters. Ze erkent dat er iets veranderd is. Ten goede. “We zijn als team heel sterk naar elkaar toegegroeid. Verdedigend zijn we veel verder. En we zijn minder afhankelijk van een, twee speelsters. Het zijn niet alleen meer de centers die de punten hoeven te maken. Iedereen kan scoren; ook de invalsters. Die punten zijn het belangrijkste.”
“We moeten vertrouwen op onszelf en op elkaar. En dat is wat we gedaan hebben. Ook op momenten dat het even niet lukte. Aanvallend kunnen we nog zóveel beter. Maar als we blijven verdedigen, de tegenstander weinig scoort en wij één punt meer maken, dan winnen we.”
“Wat de rest van de wereld vindt, moeten ze maar lekker vinden. Maar wij waren hier met z’n twaalven om wereldkampioen te worden. En dat is gelukt. Ik hoop dat dit er een van velen is. Ik ben nog lang niet klaar. Dit went nooit.”