Ze is de enige vrouwelijke bondscoach in de verder mannelijke rolstoelrugbywereld. Loodste Nederland van nul naar de Europese top. En gaat nu voor niks minder dan kwalificatie voor Tokio 2020. “Of Tokio reëel is? Die vraag krijgen we voor elk toernooi te horen. Feit is dat we nog in de race zijn. Aan het woord: Jacqueline Pot.
Anno 2016 had Nederland geen nationaal rolstoelrugbyteam. Het was op, er waren maar weinig spelers en een paar jaar daarvoor was het Nederlands team opgeheven. Op dat moment stapte bewegingswetenschapper Pot (31 jaar) als assistent-coach binnen bij wat het nieuwe Oranje moest worden. Een jaar later nam ze het stokje als hoofdverantwoordelijke over. Nederland begon in de C-divisie aan een Mission Bijna-Impossible: kwalificatie voor Tokio 2020. De stappen waren helder: top-2 en promotie op het EK C-divisie in 2017, top-2 en promotie op het EK B-divisie in 2018 en top-2 op het EK A-divisie. Stap 1 en 2 zijn gezet, voor stap 3 is het team komende week in Denemarken.
TOKIO 2020
“Op het moment dat we weer aan een nieuw Oranje begonnen, was het doel duidelijk: Tokio 2020. En dat is het doel nog steeds”, zegt Pot stellig. “De weg is lang, er is geen ruimte om te verliezen. Want als we die top-2 één keer niet halen, is het over. Dan kan het niet meer. We moesten als een bliksemschicht omhoog, dat was – en ís – de enige manier waarop we Tokio kunnen halen.
Of zo’n doelstelling dan reëel is? Op het moment dat je niks hebt – er was helemaal geen team – en dan zoiets zegt, denkt iedereen: je bent gek. Maar juist door de lat zóver weg te leggen, is iedereen er keihard voor gaan werken; op en buiten het veld. Er is een enorm commitment, een ongelofelijke drive om te leren en presteren. En iedereen is eerlijk naar elkaar. Door te zeggen wat er goed gaat én wat er niet goed gaat, kunnen we gericht trainen. We werken zeer gericht aan wat niet goed gaat; daardoor zijn we als team ook elke week weer veel beter.”
ALLES MOET KLOPPEN
Oranje – zelf nummer 19 van de wereld – opent het EK komende woensdag tegen Zweden (6). Op jacht naar een plek in de halve finale volgen duels met Frankrijk (7) en Duitsland (11). De twee beste ploegen plaatsen zich voor de laatste vier. “Alleen als wij ons maximale niveau halen, kan het. Maar dat was in de C- en B-divisie ook zo”, erkent Pot. “Wij zijn het jongste team, het minst ervaren. Alles moet kloppen, dan kan het.”
Check het interview met Jacqueline (4:04 min) over de concurrenten, de uitdagingen voor Nederland en waar het plafond ligt voor Oranje.