Voor de tweede keer op rij werd rolstoeltennisster Lizzy de Greef vorige week wereldkampioen bij de junioren. Als nummer 1 van de meisjesranglijst won ze met 6-1, 7-6 van de Braziliaanse nummer 2 van die lijst, Jade Lanai. Later dit jaar wordt De Greef 18 jaar en is ze officieel junior-af. En dus is het tijd voor de stap naar de senioren.

Tekst: Robin Wubben
Foto’s: Robin Ammerlaan (boven), Ilse Schaffers

Dwars door alle coronaperikelen heen zette de rechtshandige De Greef in 2021 al grote stappen. Met een aantal goede resultaten in futurestoernooien – het instapniveau van het seniorentennis – klom ze in een jaar tijd van plaats 136 naar een positie net buiten de top-50 van de wereldranglijst. De vrouwenranglijst, welteverstaan. Nadat ze in mei vorig jaar haar havo-diploma haalde, ging de focus vol op tennis. ‘Dat was een makkelijke keuze’, erkent ze. ‘Er was geen studie waarvan ik dacht: die wil ik supergraag doen. En tijdens de middelbare school had ik al gemerkt dat school en tennis moeilijk te combineren waren. Het gaf een hoop stress. Nu doe ik er nog wel een cursus Engels erbij, maar dat kan ik helemaal zelf indelen, dus dat zit trainingen of toernooien nooit in de weg.’

Drie tot vier dagen per week traint De Greef bij tennisbond KNLTB en spart ze met wereldtoppers als Diede de Groot, Aniek van Koot en Jiske Griffioen. Daarnaast traint ze een of twee dagen per week haar privétrainster Amanda Hopmans. Hopmans is, niet geheel toevallig, ook de privétrainster van die andere nummer 1 van de wereld uit Alphen aan den Rijn: Diede de Groot, ’s werelds beste bij de vrouwen. ‘De stap van de junioren naar de senioren is enorm, dan is het heel fijn om zo’n ervaren trainster te hebben’, zegt De Greef. ‘Ze heeft meegemaakt hoe het met Diede is gegaan en daar kan ik weer van leren.’

Maar: wat ís dan dat grote verschil tussen junioren en senioren?
‘Het is gewoon een heel ander speltype dan ik nu tegen me krijg bij de junioren. Als ik richting de top-30 van de vrouwenranglijst wil, moet ik tactischer spelen. Op dat niveau heeft iedereen een goede forehand, backhand en service, dus moet je slimmer spelen, moet je het verschil ergens anders maken. Het tactische plan vooraf is veel belangrijker. En dat leer ik nu, vooral door met die wereldtoppers te trainen. Ik zie het niveau waar ik naartoe moet en kan me daaraan optrekken. Zo kan ik de volgende stap maken.’

ALPHEN AAN DEN RIJN

De Greef werd op 7 april 2004 geboren met een klompvoetje. Toen ze 7 jaar was, besloten haar ouders het voetje te laten amputeren, waardoor ze veel meer kon qua bewegen. Toen op 11-jarige leeftijd ook haar onderbeen werd geamputeerd, ging er, zoals ze zelf omschrijft: ‘een wereld voor haar open met allerlei dingen die ze ineens kon’. Zo ontdekte ze ook het rolstoeltennis. Dat het uitgerekend die sport is, mag met haar rootsin Alphen aan den Rijn geen verrassing heten. Naast De Groot komt ook Monique Kalkman – in 1992 de eerste paralympisch kampioene rolstoeltennis – uit de gemeente in het Groene Hart.

Hoewel er door het coronavirus nog veel onzeker is, is de ambitie van de 17-jarige Alphense hoog: veel toernooien spelen en richting de mondiale top-30. Als het even kan, wil ze tot het einde van het jaar ook wel nummer 1 op de meisjesranglijst blijven. Het zou haar juniorentijd een mooi slot geven, maar: de stap naar de senioren staat in 2022 voorop. ‘Komende week vertrek ik naar Engeland voor twee toernooien in Bolton, wat er daarna komt is een beetje twijfelachtig. Dat heeft alles met corona te maken. We zouden in maart naar Zwitserland en Italië gaan, maar die toernooien zijn al afgelast. Dus voorlopig is het volgende toernooi na Engeland in april in Turkije. En daarna? Het is zo onzeker…’ 

CORONAVIRUS

Ze moet erkennen dat de onzekerheid wel knaagt, maar blijft er nuchter onder. ‘Je moet het accepteren, je hebt er toch geen invloed op’, zegt ze met een glimlach. ‘Ik ga dit jaar gewoon zoveel mogelijk toernooien spelen. Vooral Futures en ITF3, de twee laagste niveaus, met misschien een ITF2 er tussendoor. Het voordeel is dat ik op die toernooien de kans heb een paar rondes door te komen, om wedstrijdritme op te doen. Al is dat door corona ook niet zeker: speelsters uit de top doen ook aan toernooien op lagere niveaus mee, simpelweg omdat er zo weinig toernooien echt doorgaan.’

Het grote doel voor De Greef ligt over twee jaar. Dan wil ze naar de Paralympische Spelen in Parijs. Tussendoor heeft ze nog heel wat stapjes te zetten. Dus treft ze een van de ‘verdwaalde’ wereldtoppers in een kleiner toernooi, dan is het een mooie kans om aan het topniveau te proeven. ‘Iedereen heeft een ander soort spel. De een speelt op tempo, de ander valt aan, de ander maakt de rally vanaf de baseline. Ik houd wel van het laatste: spel vanaf de achterlijn, met af en toe een korte bal of korte aanval. Geen rally’s aan het net, maar aanvallen en afmaken. Daar hou ik van.’