Esther Vergeer staat aan de vooravond van haar eerste Paralympische Zomerspelen als chef de mission. Vijf jaar geleden was ze nog assistent van André Cats, maar het draaiboek van toen kan – door alle coronamaatregelen – wel de prullenbak in. Ondanks dat kijkt ze uit naar de Spelen in Tokio.
Net als tijdens de Olympische Spelen zal de centrale vraag de komende weken zijn: hoe verlopen de Paralympische Spelen in coronatijd? Net als hun Olympische collega’s moeten de Nederlandse sporters het met lege tribunes doen. Alleen organisatie, begeleidingsstaf en pers zijn welkom in de stadions. Het haalt de magie wel een beetje van de Spelen af. “Het grootse, het vieren, het spektakel, publiek; dat maakt de Paralympische Spelen bijzonder”, erkent Vergeer, die als rolstoeltennisster tussen 2000 en 2012 zeven gouden paralympische medailles won. “Tegelijkertijd: als je een medaille wint, win je een medaille. Punt. Ik weet niet of die medaille een andere waarde heeft in een leeg stadion dan voor volle tribunes. Ik ben benieuwd hoe de sporters dat ervaren.”
Gedoe
De afgelopen maanden hebben sporters en begeleidingsstaf pakken aan formulieren moeten invullen, verschillende apps moeten downloaden op hun telefoon en zich aan allerlei gezondheidstests moeten onderwerpen. “Ja, het zijn ‘gedoe-Spelen’”, vindt ook Vergeer. “Het is heel fijn dat de Olympische Spelen al geweest zijn. Daardoor hebben wij veel informatie gekregen. Hoe het reizen ging, hoe de appartementen waren, de bedden, de testprotocollen … Die kennis nemen we mee. En het belangrijkste: het wordt go with the flow. De maatregelen zíjn streng en soms stom. Maar het heeft weinig zin om er tegenin te gaan. Misschien wordt het heel saai, omdat we nergens heen mogen. Maar daardoor kan het ook juist mooi worden, bijna intiem, omdat we allemaal deel uitmaken van onwijs unieke Spelen. Dit gaan we nooit meer meemaken. Dat mogen we toch hopen.”
Een ander voordeel ziet Vergeer in het gebrek aan afleiding. De focus ligt volledig op de prestaties, want, zo zegt ze: “Dat is het enige waar je lol uit kunt halen. En dat zou de prestaties best eens ten goede kunnen komen.” Na enige twijfel vult ze aan: “Of niet.” Het antwoord ‘geen idee’ valt regelmatig tijdens ons gesprek. Normaal zou ik dan vragen: waarom niet? Maar nu heeft het geen zin, want ik ken het antwoord al: álles is in Tokio anders dan we van voorgaande Paralympische Spelen kennen. Hoewel … Vergeer: “Ik denk dat de Paralympische Spelen voor mij, als chef de mission, niet heel anders zullen zijn dan die in Rio de Janeiro. De interactie met het publiek, de sfeer in stadions; daar krijg ik sowieso weinig van mee. Het werk wat ik doe, zal niet anders zijn. Hooguit wordt die rol belangrijker, omdat sporters die even willen ontladen eerder bij ons als begeleidingsstaf terechtkomen, aangezien hun familie en vrienden er niet bij zijn.”
62 medailles
Dan toch maar even vooruitblikken op de sport. TeamNL gaat met 73 sporters naar Tokio. Dat zijn er liefst 53 minder dan vijf jaar geleden in Rio de Janeiro. En toch is het niet ondenkbaar dat het team over ruim twee weken met méér medailles dan toen thuiskomt. Dat betekent dus meer dan 62 medailles. Zelf heeft Vergeer geen rekenkundige doelstelling. “De sporters die meegaan, zijn allemaal medaillekandidaten”, zegt ze. “De selectiecriteria in Nederland zijn strenger dan de internationale eisen. En omdat we in sommige sporten een beperkt aantal startbewijzen krijgen, vallen er potentiële medaillekandidaten af. Natuurlijk hebben we wel gekeken naar lijstjes, en naar mogelijke medailles. Maar we hebben geen doelstelling voor een aantal medailles. Veel sporters hebben hun concurrenten al sinds 2019 niet meer gezien. Hoe kunnen we dan inschatten hoe we ervoor staan? Het zou niet fair zijn om daar op basis van resultaten van twee jaar terug iets over te zeggen.”
“Waar ik naar uitkijk, is gewoon hoe iedereen gaat presteren”, concludeert Vergeer. “Ik vind het heel mooi dat badmintonster Megan Hollander meegaat naar Tokio. Het is de eerste keer dat die sport op het paralympisch programma staat en dan is het mooi dat er een Nederlandse meedoet. Dat is goed voor haar, goed voor de ontwikkeling van de sport. Ook ben ik benieuwd hoe alle sporters met een favorietenrol gaan presteren. Ik heb zelf meegemaakt hoe het is om ergens heen te gaan met een heleboel druk op je schouders. Het is superinteressant om te zien hoe sporters daarmee omgaan. Wat ze de afgelopen jaren hebben laten zien, kunnen ze dat waarmaken?”
“En natuurlijk hoop ik dat de prestaties van onze paralympische sporters Nederland een boost geven. Dat het publiek enthousiast wordt voor de Spelen en het gaat volgen. En dat het feit dat iedereen hier meeleeft, ons in Tokio dan weer energie geeft voor topprestaties.”
Dit verhaal verscheen eerder in Support Magazine.