In een tijd dat inclusie en participatie toverwoorden zijn, lijkt het NOS|NOC*NSF Sportgala achter te blijven (ik heb daar vorige week al iets over geschreven). Vanavond word er – net als de afgelopen 18 jaar – een ‘Paralympisch sporter van het Jaar’ gekozen. In 1964 was dat wel anders. Toen werd zwemster en rolstoelatlete Elka Gaarlandt tweede in de verkiezing Sportvrouw van het Jaar.

In 1964 werd Elka Gaarlandt de eerste sporter met een handicap die nationale bekendheid kreeg. Nadat ze in 1960 als zwemster zilver had veroverd op de Paralympische Spelen in Rome, zwom ze vier jaar later naar goud op de 50 meter schoolslag. Dat ze als rolstoelatlete ook nog zilver en brons won in de Japanse hoofdstad, kwam als een verrassing. Ze deed als atlete mee ‘omdat het te duur was voor één onderdeel naar Tokio af te reizen’. Ter plekke schreef de dochter van de Drentse commissaris van de Koningin zich in voor atletiek. En in die sport completeerde ze haar setje medailles met zilver en brons.

TAXI

Het zilver op de rolstoelslalom kostte Gaarlandt overigens bijna haar goud op de schoolslag. Een verhaal dat ze in latere interviews met een glimlach vertelt: ‘De huldiging nam zo veel tijd in beslag, dat de bus met zwemsters al vertrokken was. Het programma werd in Tokio zeer strikt afgewerkt en te laat komen zou fataal zijn. (…) Pogingen om een taxi te krijgen, mislukten. Ik dacht dat mijn zwemdroom, hét nummer waarvoor ik in Tokio was, in rook zou opgaan, tot een bereidwillige official aanbood om mij naar het zwemstadion te rijden.’

In het Japanse zwembad trof Gaarlandt sterkere tegenstand dan vier jaar eerder in Rome. Vijf meter voor de finish lag ze nog derde, maar door de tactiek van coach Joop Westbroek pakte ze alsnog goud. ‘Hij had gezegd dat ik de laatste meters onder water door moest sprinten. Dat heb ik geprobeerd en het lukte! Natuurlijk was ik innig gelukkig met mijn gouden medaille, maar voor mij was het belangrijkste dat er in Tokio plaats was voor de gehandicapten; dat we mee mochten doen. Wij zijn heus geen zielenpoten!’

SJOUKJE DIJKSTRA

Bij de verkiezing van Sportvrouw van het Jaar moest Gaarlandt alleen Sjoukje Dijkstra voor zich dulden. Zij had als kunstrijdster als eerste Nederlandse goud gewonnen op de Olympische Winterspelen. Judoka Anton Geesink, die Olympisch goud won in Tokio, werd dat jaar Sportman van het Jaar. In die tijd werd de top-3 van de verkiezing nog op het podium gehuldigd. Tijdens de uitreiking van de bokaal kreeg ze een staande ovatie, waarbij ze met moeite haar emoties kon verbergen. 

De krantenverhalen een dag later tonen dat er toen nog totaal anders naar sporters met een handicap werd gekeken: ‘Stil in haar invalidenwagentje liet ze de ovatie over zich heen gaan…’ Bedenk daarbij dat veel mensen voor Gaarlandt genomineerd werd voor de titel Sportvrouw van het Jaar nog nooit kennis hadden gemaakt met gehandicaptensport. Dat gold ook voor bijvoorbeeld Erica Terpstra, zelf Olympisch zwemster en later de eerste voorzitter van de Federatie Sport Gehandicapten. De ontmoeting met Gaarlandt, in 1960, zorgt ervoor dat ze zich in gaat zetten voor de gehandicaptensport.

ETIKET

‘Ik ontmoette haar vlak voor ze aan de Paralympische Spelen in Rome mee zou gaan doen’, vertelde Terpstra hierover. ‘We kwamen in gesprek en binnen twee minuten was ik die hele rolstoel van haar vergeten. Waren we gewoon twee zwemsters die met elkaar praatten. Dat vond ik zo bijzonder. Vanaf die tijd heb ik echt gedacht: wat gek dat je altijd dat etiket krijgt opgeplakt van ‘gehandicapte’. Terwijl het in mijn optiek, gewoon gaat om mensen met toevallig een handicap.’

Foto: Nationaal Archief