Ga even met me mee terug naar 2016. Naar het baanwielrennen op de Velódromo Municipal do Rio. Er is net Nederlands goud gewonnen. De wielrenster in kwestie is he-le-maal gesloopt – neem gesloopt, doe dat maal 25 en dan ben je er. Nadat ze met wat rust en fysiowerk weer opgelapt is, strompelt ze nog kuchend en proestend naar de mixed zone. Ze zegt: “Wat ongelofelijk fijn dat jullie hier zijn om naar mijn verhaal te luisteren.”

Drie volwassen mannen stonden al met kippenvel naar haar race te kijken. En nu zijn we even behoorlijk van ons à propos. Wat de **** is dit? Zij blij dat wij naar haar willen luisteren? Wij zijn blij dat we bij dit historische moment aanwezig mogen zijn en haar van alles mogen vragen. Er volgt een indrukwekkend helder verhaal voor iemand die zich net helemaal naar de vaantjes heeft gereden. Een prachtig gesprek – waar die drie volwassen mannen als ze elkaar nu tegenkomen, nog altijd over praten.

We zijn drie jaar verder. Ze staat aan de start bij de WK Baanwielrennen in Apeldoorn. En dat mag een wonder heten. Ze heeft een – excusez le mot – kutjaar gehad. Voor de derde keer kreeg ze last van een vernauwing van de slagader in haar lies. Ze is er al twee keer aan geopereerd en een nieuwe operatie zou téveel risico met zich meebrengen. Dus was de oplossing simpel: snoeien in haar programma.

Wegwielrennen is verleden tijd, op de baan rijdt ze alleen nog de 500 meter. Geen scratch, geen achtervolging, niks anders meer. Weg kansen op heel veel eremetaal. Ze wilde graag voor drie medailles gaan in Tokio – net als tijdens Rio 2016. Nu is er slechts één kans over. 

Lees verder onder de foto …

Foto: Mathilde Dusol

Alleen winnen telt. Ook na zo’n jaar. Zelfs als ze zich vooraf niet als titelfavoriet ziet. En als ze dan slechts op één onderdeel mag starten, móet het op die 500 meter. Als dat in Apeldoorn niet lukt – ze wint zilver – volgen de tranen. Zilver is verliezen. Ze baalt. Ook als ik haar, een halfuurtje later, na weer het nodige oplapwerk door rust, fysio en uitfietsen, spreek. Maar: na zó’n jaar zilver winnen… Dat is toch fantastisch? Een prachtige stap richting Tokio 2020?

“Ja, het is goed om te bedenken waar ik vandaan kom. Mensen beseffen niet wat ik heb doorgemaakt…” En op het moment dat ze dat zegt, lijkt het bij de Friezin ook door te dringen. Ze is blij dat ze hier zit.

En dan komen de tranen.

Tranen om een rotjaar, om de tegenslag, om het afscheid van de weg, om haar uitgedunde trainingsprogramma, om haar totaal andere sportleven, omdat ze niet lekker mee kan doen met de rest van het team, om alle twijfel, omdat ze niet precies weet waar dit verhaal gaat eindigen. Ze noemt het zelfs een rouwproces.

Met een veeg van de mouw van haar wielerjack maken de tranen alweer snel plaats voor de positiviteit die de Friezin Alyda Norbruis (29, bijna 30 jaar) zo kenmerkt. Altijd maar kijken naar het goede, altijd vooruit, ondanks alle tegenslag. Want ja: het had afgelopen jaar ook heel anders af kunnen lopen. 

Lees verder onder de foto …

Foto: Jurjen Engelsman

Ja. Natuurlijk had ze hier in ‘eigen huis’ graag goud gewonnen. Maar dit is wél een race die haar in de race houdt voor de Paralympische Spelen. Dit is wél een race die bewijst dat ze nog altijd bij de wereldtop hoort. Wél een race die bewijst dat haar beste onderdeel nog altijd een onderdeel is waarop ze meedoet om de medailles. “Dat ik er nog bij zit, is toch lekker”, zegt ze met een lach. Topsporter die ze is, wil ze terug naar goud. Zilver is een leuke tussenstap, maar blij is ze er niet mee. “Ik ben en blijf een slechte verliezer.”

Om het interview af te sluiten met: “Sorry dat ik ging huilen.”

Alyda, je blijft me verrassen!