Tien, misschien wel twaalf keer op rij wordt Leidenaar Cor Prins als tafeltennisser Nederlands kampioen. Dat hij in 1964 naar Tokio mag voor de Stoke Mandeville International Games – wat we nu Paralympische Spelen noemen, is dan ook geen verrassing. Hij wint er als eerste Nederlandse man goud. Maar niet als tafeltennisser. Dat heeft een financiële reden.
In aanloop naar de tweede Paralympische Spelen wordt Cor geselecteerd voor tafeltennis, samen met zijn dubbelpartner Yap Soen Lie. Er gaan slechts elf Nederlandse sporters naar Japan. De financiën zijn voor de verantwoordelijke Nederlandse Invaliden Sportbond (NIS) het grootste probleem: de reis alleen al is een enorme kostenpost. En dus gaan er weinig sporters én wordt deelnemers gevraagd of zij ook goed zijn in een andere sport. Zoals Cor het zich herinnert: ‘Als ik met tafeltennis in de eerste ronde zou worden uitgeschakeld, zat ik daar maar 14 dagen vakantie te vieren. Dat was te duur.’
Omdat hij altijd heeft gezwommen, mag hij dat een keer proberen in het Utrechtse zwembad Den Hommel, waar de beste Nederlandse zwemmers zich verzamelen. Het blijken – bij aankomst – de Nederlandse kampioenschappen. Cor wint de vrije slag en rugslag en dus mag hij ook als zwemmer naar Tokio. ‘Ik moet eerlijk zeggen dat ik nog nooit van die hele Stoke Mandeville International Games had gehoord’, zegt hij tegen de Leidsche Courant. ‘Ik had als tafeltennisser veel getraind, maar nog nooit een wedstrijd gespeeld. Om dan meteen naar Tokio te mogen, vond ik wel heel wat. Zeker omdat ik ook nog mocht zwemmen.’
Losse rem
Tafeltennis blijft zijn hoofddoel. Prins vertelt: ‘Als kind heb ik polio gehad en op 8-jarige leeftijd zijn mijn onder- en bovenbeen aan elkaar vastgezet, zodat ik kon lopen. Ik had altijd staand gespeeld, maar internationaal werd er alleen getafeltennist door rolstoelers, dus vroeg trainer Joop Westbroek of ik dat wilde proberen. Ik was in Tokio een van de weinigen die met losse rem kon spelen: met de ene hand spelen, met de andere sturen. Daardoor kon ik een spinbal geven en beter aanvallen en verdedigen.’
Zwemmen en tafeltennis gaan in Tokio eigenlijk niet samen. Een uur na de zwemwedstrijden begint voor Cor het tafeltennis al. Gelukkig krijgt coach Joop Westbroek het voor elkaar dat de tafeltenniswedstrijd wat later mag beginnen. ‘Ja, eigenlijk zat het zwemmen succes bij tafeltennis in de weg’, erkent Cor bijna zestig jaar na dato. ‘Ik verloor in de halve finale van een Oostenrijker, in het dubbelspel verloren Yap Soen Lie en ik in de eerste ronde.’
Twee keer goud
Uitgerekend als zwemmer wint hij paralympisch goud. Als eerste Nederlandse man. Hij wint zowel de vrije slag als rugslag. ‘Er waren verschillende series en op basis van de tijden werd het klassement gemaakt. Pas toen Westbroek me kwam feliciteren, had ik door dat ik gewonnen had.’ Twee dagen later komt er een mevrouw bij de moeder van Cor aan de Meidoornstraat in Leiden. Ze zegt: ‘Houd u goed vast. Cor heeft twee mooie gouwe plakken gewonnen.’ De vlag gaat in huize Prins meteen uit.
In 1968 gaat Prins opnieuw naar de Paralympische Spelen. Als tafeltennisser. Hij lacht: ‘Na die twee gouden medailles in Tokio heb ik nooit meer een wedstrijd gezwommen.’
Tekst: Robin Wubben/ParaWatcher
Foto’s: eigen archief Cor Prins
Over ParaHistorie
Wie zijn eigen geschiedenis niet kent, heeft ook geen toekomst. Die wijsheid kreeg ik mee van Delphine van Opdorp, de eerste Nederlandse paralympisch kampioen, toen ik haar in 2018 sprak. In de serie ParaHistorie duik ik in de geschiedenis van de (Nederlandse) paralympische sport, met regelmatig een opvallend, interessant of ludiek verhaal.