Hoe ziet een zwembad eruit? Wat is dat gefluit de hele tijd? Welke kleur heeft een zwembroek? Ik keek tijdens de Eindhoven Qualification Meet ineens heel anders naar (para)zwemmen. Als commentator op de blindentribune.

Een maand geleden belde zwemster Liesette Bruinsma me op. Ze was naar een voetbalwedstrijd van SC Heerenveen geweest, waar ze op de blindentribune tekst en uitleg kreeg van twee commentatoren. Ze beleefde de wedstrijd als ieder ander, terwijl ze er niks van zag. Waarom was dat er bij het zwemmen niet? Daar wilde ze verandering in brengen. Dat moest gebeuren tijdens de Eindhoven Qualification Meet – het laatste moment waar de parazwemmers zich konden kwalificeren voor Parijs 2024. En Liesette zocht een commentator.

De functieomschrijving was simpel: “Als je maar kunt lullen.” En blijkbaar dacht ze dat dat bij mij in goede handen was. Nou, vooruit: wat ook hielp, was dat ik veel wist over parazwemmen. “Jij kunt uitleggen hoe dat werkt met classificatie, wie iedereen is, hoe het zit met limieten voor Parijs…”, zei ze. Ik hoefde er niet lang over na te denken. Als parawatcher wil ik zoveel mogelijk mensen in aanraking brengen met de parasport. En om dat dan ‘live’ te doen: ja.

Foto: Kees-Jan van Overbeeke

Afgelopen zaterdag was het zover. Met de nodige handvatten die we van Saskia de Jonge, oud-Olympiër en nu parazwemcoach, kregen, moest het goed komen. We? Jan Eggo Huininga werd mijn co-commentator. Of ik de zijne. Het is maar hoe je het ziet. Hij wist alles over zwemmen, techniek, de Olympische zwemmers; een ideale combi om het hele programma tijdens de EQM over te brengen. Na enige technische problemen – simpel gezegd: we konden niet met twee microfoons tegelijk werken, omdat ze dan zouden storen met de muziek in het stadion – gingen we van start.

Hoe ziet het bad eruit, waar is ongeveer de start, wat is er allemaal te zien, wat voor kleding dragen de zwemmers, hoe kijken ze, hoe voelt een badpak, wat is vlinderslag of schoolslag, waarom staan coaches de hele tijd te fluiten; al dat soort dingen legden we uit. Plus natuurlijk het commentaar dat je ook kent van radioverslagen: hoe ontwikkelden de races zich, wie won er, wie voldeed aan kwalificatielimieten. Ruim tweeënhalf uur non-stop, eh, ja, zoals Liesette zou zeggen: lullen.

Het was gewoon heel leuk om te doen. En de reacties waren enthousiast. Natuurlijk was er nog ruimte voor verbetering, zou gek zijn als het niet zo was. Maar er werden leuke vragen gesteld, die wij dan weer konden beantwoorden. De glimlach die Liesette toch al kenmerkt, was nog groter dan ooit. Saskia gaf toe dat ze een brok in haar keel had, omdat het in zo’n korte tijd gelukt was om dit uit de grond te stampen. 

“Wanneer doen we dit weer”, hoorde ik meerdere keren. En tja, als iemand dan zegt “Ik heb nu echt het gevoel dat ik er gewoon bij hoor”, tja: daar ging het allemaal om. Dat iedereen de sport kan beleven als ieder ander. Dus: wanneer doen we dit weer?