Als kind was hij gek op voetbal en atletiek. Inmiddels is hij bezig aan zijn tweede zwemleven als paralympiër en is Thijs van den End (25) hard op weg om de Paralympische Spelen in 2020 te halen. Een gesprek over topsport, tweede kansen en wijze levenslessen.
Dat Thijs nu fulltime zwemmer is, mag op z’n minst een verrassing heten. “Ik vond zwemmen als kind helemaal niet zo leuk”, lacht hij. “Een vriendje van me deed aan wedstrijdzwemmen. Ik vond er niks aan. Ik was liever buiten.” En buiten doet Thijs dus aan atletiek. Kort na de zomer van 2005 – hij is dan twaalf jaar – krijgt hij last van zijn linkerknie. Via de huisarts en fysiotherapeut volgt de medische route naar een röntgenfoto en aansluitend een knieoperatie om zijn losgelaten knieschijf weer vast te zetten. Hij vertelt: “Tijdens die operatie kregen mijn ouders het nieuws dat ze een onbekend gezwel hadden gevonden. Iets wat daar niet hoorde en mijn knieschijf wegdrukte. Ze hebben een biopt genomen om te testen wat het was. En dat bleek uiteindelijk een kwaadaardige tumor.”
Hij komt in de spreekwoordelijke medische molen terecht. Onderzoeken, meerdere operaties om precies te kijken wat er aan de hand is en om te concluderen dat de artsen achter de feiten aan lopen. “Dat kwam doordat ze eerst zo’n andere diagnose hadden gesteld. Dat het een tumor zou zijn, was ook niet het meest waarschijnlijke”, zegt de Woerdenaar nu. “Uiteindelijk bleek de tumor te ver ontwikkeld om mijn been nog te redden, dus was amputatie de meest logische keuze. Nou ja, keuze … Ik mocht kiezen of ik mijn been wilde houden, of dat ik wilde blijven leven. Dat is natuurlijk geen keuze; dit was de enige oplossing.”
“Ik mocht kiezen of ik mijn been wilde houden, of dat ik wilde blijven leven. Dat is natuurlijk geen keuze”
ZWEMMEN ZONDER BEEN
Vrij snel na de amputatie wil Thijs maar één ding: zwemmen. “Ik wilde gewoon weten of dat nog kon, of dat ik met mijn ene been dan alleen maar rondjes zou gaan draaien”, verklaart hij. Zijn eerste zwemervaring-zonder-been doet Thijs op bij de sportschool waar zijn moeder fitnest. In hun zwembad, in een afgesloten omgeving, plonst hij in het water. De simpele conclusie: ja, hij kan nog zwemmen. En nee, hij draait niet alleen maar rondjes.
Thijs: “Ik vond het heel eng om mezelf helemaal bloot te geven in een groot openbaar zwembad. Daarom gingen we naar die sportschool. Waarom ik het eng vond? Ik was bang voor de reacties. Was bang dat iedereen naar me zou kijken, of iets van me zou vinden of zeggen. Inmiddels ben ik veel verder, maakt het me geen bal meer uit wat iemand van me denkt. Maar ik was twaalf, dat is echt een leeftijd waarop de mening van anderen er wél toe doet.”
Of hij nou uiteindelijk wel in een openbaar zwembad heeft gezwommen en hoe de reacties toen waren, kan Thijs zich niet herinneren. “Ik denk niet dat ik daarna nog echt in een zwembad ben geweest zonder dat het een training of wedstrijd was”, probeert hij zich te herinneren. “Een buurjongen zwom wedstrijden en hij werd getraind door oud-paralympiër Kasper Engel. Die buurjongen had de link gelegd: als Kasper nog kan zwemmen, kan Thijs dat vast ook nog wel. Ik ben een keer gaan kijken en zo is het begonnen. Ik begon echt weer bij de basis; ik had niet de vergelijking met zwemmen met twee benen.”
Lees verder onder de foto …
NATIONALE SELECTIE
Thijs blijkt aanleg te hebben. In korte tijd gaat hij van zwemclub One Team Swimming – het latere ZPC Woerden – naar de nationale selectie in Amersfoort. Hij zwemt tussen 2009 en 2011 Europese kampioenschappen en wereldkampioenschappen. En hij lijkt hard op weg naar de Paralympische Spelen van 2012, tot hij er zelf een punt achter zet. “Het plezier was weg. Ik was wel aan het trainen, puur op discipline, maar ik had er niet heel veel zin meer in”, blikt hij terug. “Ik bleef me ook nog wel verbeteren, maar het plezier was weg. Hoe stom of zonde het dan misschien ook is, kun je op zo’n moment niet verder. Dan haal je er voor jezelf te weinig uit. Dus ben ik gestopt”
Thijs gaat zich meer richten op zijn studie bestuurskunde in Amsterdam, is zelfs een tijdje actief voor de D66-fractie in de gemeenteraad. En na een tijdje … besluit hij weer om te gaan zwemmen. “Ja, het begon weer te kriebelen”, zegt hij. “Dat is een cliché, maar het is wel echt waar. Ik had gewoon het gevoel dat ik weer wilde zwemmen. Ik had nog een mooie leeftijd en het gevoel dat als ik het niet zou proberen, dat ik daar later spijt van zou krijgen.” Lachend voegt hij eraan toe: “Met de buurjongen die me ook de eerste keer aan het zwemmen kreeg, ben ik nog op vakantie geweest. In een dronken bui hebben we toen geroepen dat we naar de Spelen zouden gaan. We zijn samen gaan trainen en ik doe dat nog steeds.”
“In een dronken bui heb ik met een vriend geroepen dat we naar de Spelen zouden gaan. We zijn gaan trainen en ik doe dat nog steeds”
TWEEDE KANS
Opnieuw gaat het snel. Hij zwemt in 2014 weer op de Nederlandse kampioenschappen, is daar sneller dan ooit en keert terug in de nationale selectie – een tweede kans. Zijn doel: de Paralympische Spelen. In principe Tokio 2020, want Rio 2016 komt te snel. Bij het laatste kwalificatiemoment komt hij echter maar 0.06 seconden te kort voor kwalificatie. Op dat moment een teleurstelling, maar: “Rio was niet mijn doel, dus kon ik het sneller naast me neerleggen.” Deze zomer zwemt Thijs zijn eerste grote internationale toernooi sinds 2011. En op de Europese kampioenschappen is hij beter dan ooit. Hij wint zilver op de 100 meter rugslag en pakt ook nog brons met de Nederlandse estafetteploeg op de 4×100 meter wisselslag.
Lees verder onder de foto …
“Het gaat goed, ik heb er veel plezier in en zwemmen is nu een veel bewustere keuze”, erkent hij. “De eerste keer ben ik er in meegezogen. Het was een soort trein waar ik op zat. Nu heb ik steeds bewuste keuzes gemaakt. Dat maakt het anders. Zeker nu ik dan een medaille win, met een dik persoonlijk record, weet ik dat ik op de goede weg bent. Ik ben enorm gedreven. Mijn doel staat nog: Tokio 2020. Als ik daar mee wil doen om de medailles, moet ik nog wel wat sneller. Een medaille zou mijn ultieme droom zijn. Ik heb nog twee jaar om daarvoor te werken.”
NATUREL
Toch nog even terug naar zijn jeugd, toen Thijs geen hele dagen in een zwembad wilde vertoeven. Waarom nu wel? “Ik merkte dat ik best aardig kon zwemmen”, lacht hij. “En in het water ben je, voor je gevoel, minder beperkt. Je doet wat iedereen doet. Op het land was het in het begin helemaal niks; lopen was lastig, rennen is nog altijd moeilijk. In het water heb je de vrijheid, snelheid en vooral: je hebt geen hulpmiddelen nodig! Zwemmen doe je met het lijf dat je hebt. Zonder hulpmiddelen. Het is een makkelijke sport om mee te beginnen.”
En die vreemde reacties? Thijs kijkt daar nu heel anders naar dan toen hij twaalf jaar was: “Trek je zo min mogelijk aan van wat andere mensen vinden. Waag de sprong in het diepe, doe waar je zin in hebt. Probeer dingen uit. Ik vind ook dat ik daarin een voorbeeldfunctie heb: laten zien dat er heel veel mogelijk is met een handicap.”
Dit verhaal verscheen eerder in Support Magazine.